Praktijkcase 1: Jobcoaching B.

Via het UWV is een meisje BijFrank aangemeld: ze heeft behoefte aan jobcoaching, oftewel ondersteuning richting werk. Dit meisje, dat we B zullen noemen, is 21 jaar oud. B komt uit het speciaal onderwijs en zit in een project voor begeleid wonen. Ze heeft al verschillende stages en werkplekken gehad, maar deze waren altijd slechts van korte duur. Vaak start B vol enthousiasme, maar haakt ze af zodra er kritiek of aanwijzingen komen. Ze ervaart dit als negatieve feedback met de intentie om van haar af te komen. Zodra er kritiek komt, is dat voor haar reden om zelf te vertrekken of om de boel zo te verzieken, dat ze wordt weggestuurd. Een verdedigingsmechanisme dat ze in de loop der jaren heeft ontwikkeld voor situaties die ze wil ontvluchten. Zo is ze is in het verleden ook al van verschillende scholen weggestuurd en lukt het haar niet om voor lange tijd bij een werkgever te blijven.

Irritaties op het werk

Na een uitgebreide intake en een aantal kennismakingsgesprekken waarin samen met B concrete stappen en doelen worden gesteld, gaat BijFrank op zoek naar een geschikte omgeving om werkervaring op te doen. BijFrank komt uit bij een transportbedrijf dat een warme band heeft met het personeel en een duidelijke werkstructuur. Hier mag B twee maanden proef komen draaien met behoud van haar Wajong uitkering. B gaat goed van start en krijgt steeds meer werk en verantwoordelijkheid. Echter, na enige tijd wordt haar direct leidinggevende ziek, waardoor er weinig controle is op het werk van B. Een te grote verantwoordelijkheid, zo blijkt uit het feit dat ze veel pauzes neemt, de hele dag met een koptelefoon op loopt en ze haar afgesproken werk niet afkrijgt. Omdat de irritaties oplopen, besluit BijFrank in te grijpen.

Afspraken werkgever

In overleg met de bedrijfseigenaar wordt besloten dat het belangrijk is dat B een nieuwe leidinggevende krijgt die haar dagelijkse aansturing verzorgt. Deze leidinggevende zal door BijFrank worden gecoacht om hem meer inzage te geven in de denkwereld van B. Zo is het van belang dat deze leidinggevende zich realiseert dat B laagbegaafd is, maar je hier in een gesprek niets van merkt. Hierdoor ontstaan conflicten, omdat B later niet kan uitvoeren wat ze heeft toegezegd. Bovendien blijkt dat haar collega’s haar vaak overschatten, omdat B verbaal zo sterk overkomt. Dit alles wordt nog eens versterkt door het ontbreken van aansturing.
De volgende stap is om de werkzaamheden van B te vereenvoudigen en haar takenpakket te verkleinen. Hierdoor wordt duidelijk welke klussen B af kan krijgen binnen een bepaalde tijd en krijgt haar leidinggevende beter zicht op een realistische planning die richting klanten kan worden afgegeven. Uiteraard wordt deze nieuwe aanpak ook met B besproken, die de plannen met veel enthousiasme ontvangt. Echter, al snel gaat het weer bergafwaarts: B meldt zich steeds vaker ziek en komt met redenen waarom ze beter ergens anders zou kunnen gaan werken. Blijkbaar heeft B haar verdedigingsmechanisme weer ingeschakeld…

Effectief overleg

BijFrank en de leidinggevende besluiten om structureel elke maandag af te spreken om de situatie en het werk van B te evalueren. Aanvankelijk is dit zeer confronterend voor B, maar al gaandeweg gaat ze steeds beter om met de kritiek. Op verzoek van B wordt tijdens het overleg gesproken vanuit tips en tops, wat voor haar positiever aanvoelt. Daarnaast krijgt B een schrift waarin ze moet opschrijven welke tips en tops er gedurende de week zijn voorgevallen. Aanvankelijk vond ze dit veel te schools. Echter, toen zowel BijFrank als de leidinggevende hun ervaringen ook in een schrift gingen bijhouden, ging B deze methode overnemen. Hierdoor kon het werkoverleg nog effectiever worden ingevuld.

Thuissituatie

Ondertussen constateerde BijFrank dat B’s dagelijkse hygiëne te wensen overliet, waarop hij contact zocht met haar ambulante woonbegeleider. Het blijkt dat haar woonsituatie erg rommelig is en haar hele huis staat vol met vuile vaat en rondslingerende kleding. Met de woonbegeleiders wordt daarom afgesproken dat ze B, samen met BijFrank, intensiever gaan begeleiden. Immers, als haar thuissituatie zo rommelig is, hoe zou ze dan netjes kunnen werken? Bij deze begeleiding thuis wordt geredeneerd vanuit de beperking van B, maar wordt wel van alle kanten één duidelijke lijn getrokken om helderheid en structuur te creëren. Een aanpak die resultaat boekt: langzaamaan gaat B steeds beter voor haar woning én zichzelf zorgen.

Doorzetten

B kampt ondertussen nog steeds met onzekerheid over het niveau dat van haar wordt gevraagd. In haar woongroep ziet ze diverse mensen die arbeidsmatige dagbesteding doen. Eigenlijk lijkt haar dat ook wel wat, dan kan ze het een stuk rustiger aan doen. Aan de andere kant wil ze ook graag slagen, maar ontbreekt het haar aan doorzettingsvermogen. In de periode die volgt, voert BijFrank veel individuele gesprekken met B. Positieve gesprekken over thuis, school en werk, met een knipoog naar het verleden. Terugkerende onderwerpen zijn hoe trots B op zichzelf mag zijn, als het haar lukt om door te zetten. Maar ook dat ze op mag komen voor haar mening, maar zich ook aan gemaakte afspraken moet houden. Daarnaast gaat BijFrank een aantal keren met B samen aan het werk, om te ervaren hoe dat eraan toegaat. Hierbij geeft B de opdrachten en gaan ze vervolgens samen aan het werk. Een aanpak die veel inzicht geeft. Zo worden de momenten duidelijk dat de concentratie van B verslapt en ze veel grapjes gaat maken. Iets dat ook gebeurt tijdens individuele gesprekken op momenten dat ze het er niet mee eens is. Door hier regelmatig op terug te komen en B hiermee te confronteren, gaat ze zelf ook steeds beter inzien hoe ze reageert in -voor haar- lastige situaties.

Daarnaast wordt B tijdens het weekoverleg steeds weer bevestigd dat het bedrijf haar niet laat gaan en iedereen ervan overtuigd is dat het goed komt. Er komt zelfs een arbeidsdeskundige vanuit het UWV langs om haar te bevestigen dat dit werk goed bij haar past.

Tenslotte wordt er nog een kleine, maar belangrijke wijziging in het werkschema van B gemaakt. Aanvankelijk werkte ze op de maandag, woensdag en vrijdag, zodat haar werkzaamheden goed over de week waren verdeeld. Echter, hierdoor had ze te weinig zicht op, en gevoel met, de taken die ze moest uitvoeren. Zo maakte ze bijvoorbeeld op maandag een pakket verzendklaar, dat op de dinsdag door een collega op transport zou worden gezet. Hierdoor was B er niet bij als de verzending de volgende dag voor transport werd gecontroleerd en er aantallen niet bleken te kloppen. Als ze iets niet goed had gedaan, kreeg ze dit pas op de woensdag te horen. Hierdoor had B geen goed beeld had van wat fout was gegaan en hoe dit te verbeteren. Nadat haar rooster werd veranderd naar drie opeenvolgende dagen was er voor haar meer continuïteit. Een eenvoudige ingreep, maar met een meer gemotiveerde B als gevolg.

Terugblik

Inmiddels heeft B een jaarcontract gekregen en zijn de gestelde doelen behaald, iets waar alle betrokkenen erg blij mee zijn. De begeleiding van B is inmiddels minder intensief geworden, al is er nog regelmatig contact met de arbeidsdeskundige van het UWV om op te hoogte te blijven hoe het gaat. Mocht B in haar werk ergens tegenaan lopen of onverhoopt toch een terugval krijgen, dan blijft BijFrank standby om haar jobcoaching weer te intensiveren en B te begeleiden bij het behouden van haar baan.